Gedichten van Guido Gezelle
guido4.jpg (5144 bytes)

'S AVONDS ZIE ‘K DE STERREN GEREN

‘s Avonds zie ‘k de sterren geren,
     die daar zitten, hooge en fijn,
als ik, moe van ‘t lastig weren
     onder ‘s arbeids leed en pijn,
eenen oogslag naar omhooge
     buiten ‘s werelds enden sla,
en mij eens den hemel tooge
     nog, aleer ik slapen ga.

Al de lieden rusten neerstig:
     hier en daar nog een die tiert,
en de blijdschap van het geerstig
     hommelzap te late viert.
Duister is ‘t alom en doovig,
     niet en zegt mij de aarde meer:
nu is ‘t dat ik mij geloovig
     opwaards naar den hemel keer.

Vaart mij wel dan, slaapt in vreden,
     g' hebt mij lang genoeg geplaagd,
wereld, met uw' lastigheden:
     neen, ge ‘n zult, eer ‘t morgen daagt,
mij geen banden meer doen dragen;
     vrij eens wilt het herte mijn
rijdend op den hemelwagen,
     rustend in de sterren zijn!

Guido Gezelle
(1890?)

Toelichting

weren = zich inspannen
enden = grenzen
neerstig = met overgave
geerstig = van gerst
hommelzap = sap van hop (bier)
doovig = kleur- of geluidloos
banden = verplichting
de hemelwagen = het heelal

Guid Gezelle index