Guido Gezelle

Guido Gezelle biografie

 

Op 1 mei 1830 aan de Rolleweg te Brugge werd Guido Gezelle geboren, zijn vader Pieter-Jan en zijn moeder Monica Devriese hadden toen nog geen idee wat voor een turbulent leven hun boreling zou leiden.

Na school gelopen te hebben in zijn geboortestad trok hij in 1846 naar Roeselare om er zijn middelbare studies te volgen en te voltooien.

Op de leeftijd van 20 jaar trok Guido naar het groot seminarie te Brugge waar hij studeerde tot 1854.

Nog voor zijn priesterwijding ging hij terug naar Roeselare om daar les te geven in het klein seminarie.
In deze voor hem welbekende kostschool richtte hij samen met zijn leerlingen een dichtersschool op.

Tijdens deze periode kwamen zijn grote dichtergaven naar boven, in 1858 verschenen zijn eerste bundels: "Kerkhofblommen" en "Vlaemsche dichtoefeningen"

In 1860 keert hij terug naar Brugge om er eerst mededirecteur te worden van een Engels College (1860-61) en om vervolgens wijsbegeerte te onderwijzen aan het seminarium Anglo-Belgicum (1861-65).
In deze periode (1862) verschijnt zijn derde bundel "Gedichten, gezangen en gebeden"

In 1865 werd hij kapelaan in de St.-Walburgis parochie.
Geen gedichten meer in deze periode, hij schreef enkel verhalen, vooral in verband met geschiedenis en taalkunde voor zijn tijdschrift "Rond den Heerd"

Hij waagde zich ook op het pad van de politieke journalistiek, eerst met " in 't Jaer 30" en later met " in 't Jaer 70", deze bezigheid was er mee de oorzaak van dat zijn verblijf in Brugge een complete fiasco werd.

Als kapelaan aangesteld in Kortrijk brak er een vruchtbare tijd aan voor de dichter, in Kortrijk kwam hij tot rust, in deze stad was Guido een graag geziene en welkome gast, hij maakte er vele vrienden voor wie hij gelegenheidsgedichten schreef. Hij begon ook weer te schrijven in plaatselijke kranten en richtte een nieuw tijdschrift op "Loquela", waarin de taal en volkskunde weer aan bod kwamen.

De dichter was weer ontwaakt en hij produceerde tussen 1880-83 en van 1890 tot aan zijn dood op 27 november twee bundels met prachtige natuurgedichten, religeuze overdenkingen en beschouwingen over het leven, de dood en de eeuwigheid.

In 1893 verscheen "Tijdkrans" en "Rijmsnoer" werd gepubliceerd in 1897.

Bij het lezen van de gedichten en verhalen van Guido Gezelle wordt de lezer elke keer weer getroffen door de eenvoud en kracht van zijn woorden.
Niet alleen zijn opvoeding en leven als gelovige zorgde voor deze kracht, maar ook zijn gave om te luisteren en te kijken naar de wereld om zich heen, alles wat hij zag of hoorde interpreteerde hij op zijn manier en dat maakt het zo uniek en mooi.

Zijn eigen poëzie is des te merkwaardiger. Zij bevrijdde zich vrij spoedig van de gangbare opvattingen en vond haar karakteristieke klank: een verfijnd en spontaan, diep in de gewesttaal van West-Vlaanderen en in de volkse expressiemiddelen reikend spel van woorden, rijm, en beelden. Veelal een uitstorting van een idealistisch gemoed, soms franciscaans, idyllisch, serafinisch, maar vaak ook psychisch gespannen en bewogen in zijn uitingen van vurige vriendschap, zondebesef en diepe ontmoediging.

Op 27 november 1899 sterft Guido Gezelle te Brugge.

Guid Gezelle index